< Reny Juta: Corona niks zomaar een griepje!

Thursday, December 09, 2021

Corona niks zomaar een griepje!

9 december 2020, een dag die mijn leven ingrijpend zou veranderen. Ik had longontsteking en een positieve Coronatest. Ik was blijkbaar al flink van de leg en nogal verward. Verwarring is iets wat ik niet direct met Covid 19 associeer, maar beschouw het maar als een waarschuwing. Dit virus doet echt gekke dingen met je. Ik was niet onvoorzichtig geweest, maar ook niet bang om besmet te raken. Gewone griep daar ben ik immuun voor. Ik kan me niet herinneren dat ooit te heb ben gehad. Maar Corona is niet te vergelijken met een gewoon griepje. Ik had die dag kennelijk al ettelijke telefoontjes gepleegd en dat feit is volkomen uit mijn geheugen gewist. Dochter Linda belde me op de videochat, nadat ze gewaarschuwd was door een vriendin dat het niet goed met mij ging. Ze schrok toen ze me zag, want ik was duidelijk achteruit gegaan en heel benauwd. Ze heeft meteen een ambulance naar mijn huis gestuurd en ook haar broer Hans.


Van de ambulance kan ik me alleen herinneren dat ik erin gestapt ben en dat er wat testjes werden gedaan, waarna meteen de conclusie werd getrokken dat ik zo snel mogelijk het ziekenhuis in moest. Vanaf het moment dat ik ging liggen zijn al mijn herinneringen verdwenen. Ik kan me van de rit niks herinneren, ook niet dat ik het ziekenhuis ben ingereden en vrijwel meteen door moest naar de IC. ’s Avonds rond 22.30 uur heb ik nog zitten appen met de kinderen en heb zelfs een selvie gemaakt met mijn telefoon plus een foto van mijn hand vol met infusen. Ook dat kan ik me absoluut niet herinneren, terwijl ik gewoon bij kennis geweest ben en mijn kinderen hebben dus eigenlijk een vals gevoel van hoop gehad dat het iets beter met me ging. Ik werd al vrij snel daarna kunstmatig in coma gebracht en aan de beademing gelegd. Dat bleek nog een hele klus te zijn, want volgens mijn dochter was ik niet plat te krijgen! Er zijn twee soorten beademingstechnieken, een waarbij je zelf mee ademt en een waarbij het apparaat het volledig overneemt. Ik moest aan de tweede techniek, want zelf mee ademen was geen optie meer. Vanaf het moment dat ik in coma lag begonnen ook de vreemde levensechte dromen. Ik hoorde dochter Linda tegen me praten (dit was dus wel echt) en tegen me zeggen: “mam, het gaat heel slecht met je, maar ze gaan hier goed voor je zorgen, ik hou van je mam”. Het besef dat ik weleens dood zou kunnen gaan kwam niet in me op, maar ik had wel het gevoel dat ik een eeuwigheid op dezelfde plek lag en me niet kon bewegen (in mijn beleving was het een theater en de mensen die er rondliepen zagen er ook uit als acteurs!) Er was niet echt angst, maar ik had wel veel frustratie en de gekmakende gedachte dat ik daar een eeuwigheid moest liggen, terwijl er over me beslist werd en ik daar zelf geen enkele stem in had wat er met me ging gebeuren. Voor zo’n control freak als ik blijkbaar ben is dat een nachtmerrie! Voortdurend het gevoel dat je niet op de goede plaats ben, ontsnappingsplannen smeden hoe je er weer uit kunt komen, ik was heel druk in mijn hoofd. Soms had ik het gevoel dat ik in een soort boudoir lag op een strand in Frankrijk. En voortdurend een herhaling van dezelfde scenes en dezelfde handelingen. Op een gegeven moment zat ik in een soort loop van kerstliedjes met tussendoor zo’n Amerikaans aandoende reclamequiz waarbij je een huis kon winnen. Ik overwoog om mee te doen om maar te ontsnappen. Die kerstliedjes gingen me ook de keel uithangen, vooral dat nummer van Mariah Carey (ben ik toch al geen fan van) en nog een ander nummer wat ik tot vervelens toe hoorde. Later begreep ik dat het Sky Radio was wat ze daar draaiden en ik zou willen dat ze bij comapatiënten rekening houden met het feit dat ze niet doof zijn en dus behoorlijk last kunnen hebben van geluiden waar ze niet op zitten te wachten, in mijn geval Sky Radio!

Ik had ook voortdurend het gevoel dat ik een bot in mijn mond had en dat probeerde ik er steeds uit te duwen. Het bleek de intubatieslang te zijn en ze hebben een bitje in mijn mond gedaan om te voorkomen dat ik de slang kapot zou bijten. Ik heb een dag en een nacht in het Groene Hart ziekenhuis in Gouda gelegen. En ik werd de nacht daarna overgebracht naar het LUMC in Leiden, vanwege plaatsgebrek in het GHZ. De kinderen hadden intussen een groepsapp aangemaakt om de familie en vrienden op de hoogte te houden van het verloop van mijn ziekenhuisperiode. In het LUMC mochten ze niet elke dag op bezoek komen, maar dat was op zich niet zo erg, omdat ik er toch weinig of geen besef van had. Het ging afwisselend beter en slechter met mij. Op een gegeven moment waren mijn nierwaardes slecht en moesten ze dat weer monitoren om te zien of ik aan de nierdialyse moest. Dat ging gelukkig daarna weer goed. Maar met de zuurstof bleef het fluctueren. Ik had op een gegeven moment zo weinig zuurstof dat ik 90 % zuurstoftoediening nodig had. Dat was het moment dat besloten werd om me voor 24 uur op mijn buik te draaien. Daarna ging het beter. Er werd ook nog een MRI scan gemaakt om te kijken of er geen longembolie ontstaan was. Dat bleek niet het geval, wel waren er wat infarcten op de milt te zien, maar dat was een zorg voor later. Het medicijn Dexamethason werd toegediend, een middel wat ze vaker bij Covid 19 patiënten gebruiken. Bij mij deed het niets, maar dat is niet zo gek, het is een corticosteroïde en mijn lichaamscellen zijn zo eigenwijs dat ze daar hun tong tegen uitsteken! Toen het met de zuurstofwaarden beter ging werd ik wat meer ‘naar de oppervlakte gebracht’, zoals ze dat zo mooi noemen. Je krijgt dan minder slaapmedicatie om te kijken of je zelf kunt mee ademen en van lieverlee helemaal uit de coma kunt komen. De Covid 19 infectie had mijn longen wel erg aangetast maar verder leek het mee te vallen met de schade.

Vrijdag 18 december mocht ik van de beademing af, maar toen was ik nog wel heel suf. Linda wordt in die periode net positief getest en baalt als een stekker, omdat ze nu niet bij mij op bezoek mag. Als zoon Hans er de volgende dag is ben ik al wat helderder en ik kan de foto’s zien die bij mijn bed hangen. En we gaan videobellen. Niet dat ik zelf al kan praten maar ik kan wel iedereen horen aangeven of ik het verstaan heb. De dagen daarna gaan in een stroomversnelling. Het gaat steeds beter, hoewel het uit coma raken niet een kwestie is van ineens wakker worden, zoals je op tv films weleens ziet. Het gaat in fasen en je bent nog heel vaak in die ‘tussenwereld’ van slapen en waken, zodat je soms hele rare beelden hebt en dingen of personen ziet die er niet zijn. Ik kan me herinneren dat ik Linda (voor haar besmetting) een keer hoorde zeggen: ”Mam, Marcel van Joke gaat voor je zorgen”. Later bleek dat ze gezegd had: “Mam dit is Marcel, hij gaat voor je zorgen, dit is niet Marcel van Joke”. Marcel van Joke is mijn broer en de Marcel die zij bedoelde was een van de intensivisten. Toen ik net een beetje bij was hoorde ik wel Hans tegen me praten en zeggen: “Mam, we zijn zo trots op je, je doet zo goed!” In die waak/slaap periode dacht ik ook steeds dat ik in een andere omgeving lag. Vlak nadat Hans geweest was, ben ik weer in slaap gevallen en toen ik wakker werd lag ik tot mijn stomme verbazing in een soort scene uit de Stille Kracht, compleet met beschilderde panelen en grote palmen in rustieke potten. Ook heb ik een keer gedacht dat ik op een perron op het station van Leiden lag. Dat was het moment dat ik heel erg om mijn moeder heb geroepen. Nou ja roepen, ik had geen stem, het was meer fluisteren. Ik heb mijn moeder niet gezien, maar misschien onbewust gevoeld dat ze in de buurt was ofzo. Zelfs als er een verpleegkundige naast mijn bed zat en tegen me praatte, dacht ik soms dat ik ergens anders was, 1 keer zelfs dat ik ergens in een haventje was met van die autobanden als stootkussen voor de boten die daar aanlegden. Ik zag in die periode regelmatig mensen die er helemaal niet waren. Mijn nichtje Kristy zag ik lopen, terwijl zij echt niet in het ziekenhuis is geweest. En ook mijn schoonzoon Patrick zag ik af en toe oppoppen, zelfs zijn zus, die er ook niet echt was. En dat dat gekke kleine blauwe figuurtje wat me deed denken aan een figuurtje uit Super Mario. Dat figuurtje liep niet, maar rolde min of meer en ik kon er ook niet rechtstreeks naar kijken, want dan verdween het uit mijn gezichtsveld.

De eerste periode dat ik wakker was uit die coma was wel ingrijpend, want ik was toch wel een en ander ‘kwijt’. Zo kon ik niet meer klokkijken, ik wist niet meer hoe mijn telefoon werkte en ik dacht zelfs dat we in 2001 leefden! Gek genoeg wist ik nog wel de code van mijn telefoon, de code van mijn Rabo app en zelfs mijn BSN wist ik uit mijn hoofd. Maar de code intikken is iets anders, dat lukte dus niet, ja het eerste cijfer, maar de rest kon ik niet vinden. Zo voelt het dus waarschijnlijk als je afasie hebt. Het is een heel gekke gewaarwording. Het was ook zo raar dat ik min of meer in het verleden leefde. Ik mopperde tegen Hans dat die rare Bush met zijn idee van Corona is maar een griepje, toch eens achter zijn oren moest krabben. Hans zei verbaasd: ‘Mam, Bush is al 100 jaar geen president meer hoor!’ Ook mijn oog-hand coordinatie was weg. In het begin mocht ik alleen dik vloeibaar eten, papjes dus. Later toen ik van de IC af mocht en naar de gewone Covid afdeling verhuisde en vast voedsel mocht was ik zo eigenwijs om dat zelf allemaal te willen doen. Maar ja dan moet je niet van dat plastic gesealde beleg hebben wat ik in normale omstandigheden al met geen 10 trekpaarden open krijg! En dat loodzware bestek helpt ook niet echt mee. Alleen het papiertje van de boter kreeg ik wel zelf open, maar vervolgens schoot meteen mijn wijsvinger de boter in! Nou ja niet erg, ik heb meteen mijn brood ermee besmeerd! In eerste instantie lag ik alleen op een kamertje en dat viel toch tegen. Op de IC lopen er constant mensen om je heen, daar dus niet. En ze hadden wel uitgelegd hoe je het knopje moest bedienen als je iemand wilde roepen, maar mijn hoofd was nog zo warrig dat ik maar niet kon onthouden welk knopje dat was. Dus toen ik een keer het licht uit wilde hebben om te gaan slapen drukte ik op het verkeerde knopje en mijn bed schoot omhoog! En het snoer met het goede knopje was naar beneden gegleden zodat ik er niet meer bij kon. Pffff ja dan maar roepen. Maar wat als je geen stem hebt? Na veel frustratie maar proberen om zelf je bed uit te klauteren? Geen goed idee, zo bleek later. Gelukkig kwam er net een verpleegkundige aan toen ik al twee benen over de rand van het bed had geslagen. Ze schrok en vermaande mij dat het daar toch echt te vroeg voor was. Ze had gelijk. Mijn benen waren net puddingflessen. Ik was waarschijnlijk zo op de grond gestort. Daarna werd ik naar een kamer gebracht waar ik een kamergenoot kreeg. Dat bleek een goede zet te zijn. Olav kwam bij mij op de kamer liggen, hij was lang niet zo ziek als ik en hielp me regelmatig met het openmaken van beleg, hij was zo lief om mijn kaartjes voor te lezen en het zorgde voor wat gezelligheid. Later, toen Olav naar huis mocht kreeg ik Bets op de kamer. Bets was ook een stuk fitter dan ik en dacht in eerste instantie dat ze met een zielig vogeltje te maken had toen ze mij in bed zag liggen. Ik lag er ook wel een beetje zo bij, want ik was die dag best heel moe. Maar gelukkig hebben we dezelfde dag veel kunnen praten en thee drinken en werd het toch nog gezellig. Bets wist ook heel goed hoe de bediening van de bedden werkte, iets wat mij de hele ziekenhuisperiode niet gelukt is. Van lieverlee ging ik ook steeds meer dingen zelf doen. Toen de fysio kwam gingen we oefenen met de rollator. Dat vond ik nog best spannend en het viel tegen dat ik nog zo weinig kracht in mijn benen had. Maar al snel mocht ik zelf douchen als ik de rollator gebruikte. Het aankleden daar hielpen ze me nog wel mee. En na het douchen was ik ook volkomen uitgeput. Hans was er vaak bij als er een arts langskwam of een of andere specialist. Dat was wel fijn, want dan kon hij ook meeluisteren en eventuele instructies onthouden, want in mijn bovenkamer was het nog niet helemaal helder.

Ik was zo naïef om te denken dat ik de tweede kerstdag al naar huis zou mogen, maar dat was iets te optimistisch. Ik kon nog niet eens mijn telefoon bedienen en zolang dat nog niet in orde was, was het sowieso geen optie. Ik moest bij hulp wel iemand kunnen bellen natuurlijk. Maar fysiek gezien ging alles wel in een stroomversnelling. Kon ik de ene dag nog maar net aan schuifelen met de rollator, twee dagen later kon ik al los lopen. Waarschijnlijk zag ik eruit als een waggelende gans, maar het ging! Het was wel vermoeiend, maar goed te doen. De tweede kerstdag werd ik overgeplaatst naar de gewone afdeling en die dag mocht Linda eindelijk weer eens op bezoek komen. Daar was ik wel blij om, want ik had haar al een tijd niet gezien, omdat ze zelf ook Corona had. Ze had aan Hans wel een keer een handwerkje meegegeven, want daar had ik om gevraagd, maar toen ok met die wol en die breinaalden in mijn handen zat dacht ik: ja en nu? Ik had geen flauw benul hoe ik moest breien, laat staan steken opzetten pffff. Nog zo’n rare gewaarwording. Iets niet kunnen wat je normaal met twee vingers in je neus doet! En op 27 december kreeg ik ’s middags te horen dat ik naar huis mocht! Ik hoefde niet eens naar een revalidatiecentrum. Die dag wist ik ook weer hoe mijn telefoon werkte. Die eerste dag bleef Linda bij me slapen voor de zekerheid en dat was maar goed ook, want ik wilde ’s avonds thee zetten en draaide de kraan open, maar wist niet meer hoe dat ding dicht ging! Al met al is het een hele heftige periode geweest, met veel stress, vooral voor de kinderen en naaste familieleden en vrienden en vriendinnen. Zij hebben momenten gehad dat ze zich oprecht afvroegen of za el muziek uit moesten zoeken voor de uitvaart. Ikzelf lag voortdurend in dromenland.

DE DROMEN

Die dromen waren zo levensecht dat ik ze nu nog weet. En de realiteit en droomwereld liep vaak in elkaar over. Soms hoorde ik het verplegend personeel met elkaar babbelen en ik zag ze ook, wat helemaal niet kon want ik had mijn ogen dicht. 1 keer hoorde ik een man en vrouw met elkaar praten over hun opleiding en ik zag ze buiten in een zonnige omgeving met een muurtje en lichtgroene struikjes. Ik dacht eerst dat mijn hersenen er een scenario bij hadden verzonnen. Later toen ik een keer voor controle naar het LUMC ging, herkende ik de fietsenparkeerplaats in dat tafereel. Hoe dat dan is gegaan weet ik niet. Ze hebben heus niet mij met bed en al naar buiten gereden om te gaan lunchwandelen.

Een van de dromen heb ik in een schilderij gevat. Het is de droom, waarbij ik in een klein bootje zat met allemaal koopwaar, stoffen, tafellakens, nylonkousen, eigenlijk min of meer ouderwetse dingen. Ik was een jong meisje en zat blijkbaar op een soort parlevinkersbootje. Maar die boot lag vast aan een of andere houten kade met een keet. De omgeving was best mooi en kleurrijk, met steigertjes, een muur die soms transparant werd, groene struiken, veel water en in de verte lagen schepen, waar je als (arm) meisje ook kon gaan werken. Die schepen zag ik niet, maar ik wist dat ze er lagen in het lichtere gedeelte van de droom, het schimmige onbekende. Later had ik het idee dat als ik daar terecht was gekomen, dat ik misschien niet terug had gekund. Dat ze een soort transport naar een andere wereld waren. Ik zag daar ook mijn schoonzus Joke met een klein hondje in een flits voorbijkomen. En ik kan me herinneren dat ik met een of ander ambachtelijk beroep bezig was.

In een andere droom hoorde ik allemaal muziek die in mijn kinderjaren veel bij ons thuis gedraaid werd, Pat Boone, Elvis Presley, Vic Dana, Cliff Richard, Ricky Nelson. Je kon een nummer uitkiezen en als dat nummer een beetje zoetsappig was werd je niet stoer gevonden als je een man was. Dan werd je als een soort mietje beschouwd. Die droom was een beetje schimmig en donker. Ik zag ook mijn broer Marcel met wurgstokjes karateoefeningen doen. Hij zag eruit zoals vroeger met een kop vol haar. Diezelfde droom liet ook een rijtje mannen met ontbloot bovenlijf zien, het leek op een rijtje krijgsgevangenen, alleen zagen ze er niet zo ondervoed uit. Tot mijn verbazing zag ik daar Henk, een neef van mijn moeder, die al jaren dood is. Bij Henk en zijn gezin heb ik vroeger met Marcel gelogeerd en dat was een hele leuke vakantie. Nu zag ik hem daar zo ernstig en helder en levend staan, samen met die andere (getinte) mannen.

In weer een andere droom was ik buiten in een sneeuwlandschap en ik werd over een hek getild. Ik werd omgedraaid en als het allemaal zou lukken mocht ik naar huis. Dat was natuurlijk wishful thinking. Ik denk dat dit het moment was dat ze mij op mijn buik draaiden. En ik mocht uiteraard helemaal niet naar huis, maar bleef weer hangen in zo’n steeds herhalende scene. Het voelde daar ook koud aan, misschien is dat omdat je, als je omgedraaid wordt, je dan gedeeltelijk ontbloot ligt vanwege het draaien. Dit werkt natuurlijk allemaal door in een droom. Ik zag een hele grote stenen muur, met een mega grote kerstboom ertegenaan. In de kerstboom was een soort rodelbaan en ik zat opgevouwen bovenin. Gek dat ik niet weggleed. Een dokter of verpleegkundige riep boos naar me dat ik dat niet moest doen, anders zou ik stikken. En ik voelde me weer moedeloos worden. Wat mocht ik niet doen? Wat deed ik dan fout? Ik wist het niet. Ik wist alleen dat ik dorst had en ik wilde drinken. Bovenin de kerstboom bevond zich een nogal grofgebouwde vrouw. Het verhaal ging dat je bij haar drinken kon krijgen, maar het was genant om naar haar toe te gaan om de een of andere reden. Ik durfde het ook niet aan, bang van wat mensen ervan zouden zeggen. Ik moest hoesten en zag mezelf als een uil op een tak zitten. Maar die uil leek verdacht veel op een heks met gele tanden en rode ogen en uit zijn mond kwamen allemaal zwarte dingetjes, net als in een scene uit de film The Green Mile, waarbij de onschuldig ter dood veroordeelde zijn helende krachten beproeft. Toen ik een keer met een geestelijke hulpverlener zat te praten over die droom vroeg ze of ik iets met heksen had. Maar dat is niet zo, ja ik ken die Wicca beweging wel, van die zogenaamde witte heksen, maar voor mijn part zijn ze pimpelpaars met gele bolletjes, ik heb helemaal niks met heksen. Veel te occult allemaal. 

Ik heb in half wakende toestand ook vaak een vrouw gezien die ik niet ken, maar zij was vreemd genoeg zwart-wit terwijl de omgeving en de andere mensen in kleur waren. Ik kan haar niet thuisbrengen, maar toen ik een keer een documentaire bekeek over Indo rock zag ik een soortgelijke dame. 


De droom die ik geschilderd heb over het parlevinkersbootje is me heel goed bijgebleven. Het schilderij heb ik aan de IC van het LUMC cadeau gedaan. Dat fotomomentje van het overhandigen daarvan was leuk. Er werd een artikeltje van gemaakt voor hun interne nieuwsbrief. De nazorg van het LUMC is geweldig. Het verplegend personeel daar heb ik goede herinneringen aan, van datgene wat ik me kan herinneren tenminste, want ik was er natuurlijk grotendeels horizontaal. Toen ik later toen ik van de IC af was met Hans samen de videofilmpjes terugluisterde die iedereen had ingestuurd, zat er een filmpje tussen van mijn vriendin Mieke, met een fragment uit Bridge over troubled water. Ik schoot meteen vol. Niet alleen vanwege het nummer, maar ook omdat ik aan een droom werd herinnerd, de droom met het bootje en vreemd genoeg voelde ik een soort heimwee.

Nu zijn we alweer een jaar verder. Ik ben er goed vanaf gekomen. Behalve wat problemen met mijn zicht, iets waarvoor ik volgende week naar de neuroloog ga, heb ik niet veel restverschijnselen. Dat zicht is wel een dingetje. Toen ik nog niet zo lang uit het ziekenhuis was, zat ik eens voor de spiegel om roze lipgloss aan te brengen en ik had per ongeluk mijn mascara te pakken, die ook een roze huls heeft. En ik tatoeerde een pracht van een Hitlersnorretje op mijn bovenlip! Daarna eerst nog heel onnozel zitten kijken naar mijn spiegelbeeld, ik snapte er geen bal van. Maar ook dat gaat nu beter. Mijn conditie is door het post Covid traject bij de fysio weer aardig op peil gebracht. Volgens de kinderen ben ik levenslustiger dan voor de ziekenhuisopname en ik voel me dankbaar dat ik zo rijk ben in de zin van lieve kinderen, kleinkinderen, familieleden, vrienden en vriendinnen. Ik besef heel goed dat ik niks te klagen heb, al mopper ik natuurlijk nog wel af en toe. We zijn tenslotte Nederlanders!

0 Comments:

Post a Comment

<< Home

-----------------------------------------------
Google
< Blog Directory