< Reny Juta: Een verzonnen verhaal

Saturday, June 20, 2009

Een verzonnen verhaal

Een tijdje geleden vroeg een goede vriendin of ik mee wilde doen aan een boekje dat heette: Nederland schrijft (ofzoiets). Het concept was leuk bedacht. Iemand begon een verhaaltje en na een paar pagina’s ging een ander verder met de laatste zin. Die ander mocht het verhaal een heel andere wending geven, plaatjes erbij plakken, noem maar op. En zo ging het van hand tot hand. Ik heb dus ook een stukje geschreven en dat vond ik erg leuk om te doen, omdat ik nu eens niet van uit mezelf schreef maar vanuit een ander (bedacht) personage. Op de cursus copywriting was dat een van de tips: schrijf eens vanuit een ander personage, of personificeer dingen. Dat is goede oefenstof en het biedt nieuwe perspectieven. Wat ik wel merkte is dat ik het personage wat ik bedacht had eigenschappen toekende van iemand uit mijn omgeving. Maar dat was niet erg vond ik. Je moet ergens je karakters vandaan halen! Het stukje staat hieronder. Het vorige stukje eindige met: totdat de avond viel. En daar ben ik dus verder gegaan.
Van NIEUWERKERK AAN DEN IJSSEL

totdat De Avond viel, of eigenlijk min of meer struikelde. Meneer de Avond was in een kuil gevallen toen hij in het donker over het strand liep. Waarom hij daar liep was hemzelf ook een raadsel, want hij zou even sigaretten gaan halen en was nu al uren onderweg omdat hij de kiosk niet kon vinden. Hij was een verstrooide oude man, maar wilde dat niet toegeven. Ondertussen mopperde hij op die stomme Duitser die de kuil ongetwijfeld gegraven zou hebben. Hendrik de Avond was al net zo bevooroordeeld als de rest van zijn dorpsgenoten. Volgens hem groeven Duitsers altijd kuilen op het strand, dat stamde nog uit de loopgravenoorlog, zo vertelde hij aan eenieder die het horen wilde. Dat waren er niet zoveel, maar dat maakte hem niet uit. Meneer de Avond pronkte graag met zijn wetenswaardigheden, die meestal gebaseerd waren op halfslachtige verhalen die hij ooit gehoord had. En soms waren het regelrechte dorpsroddels.

De kuil was echter door zijn eigen kleinzoon gegraven, die ’s middags door zijn oma mee naar het strand genomen was. Zijn kleinzoon Dennis had eerst heel kunstzinnig een zandsculptuur gemaakt van een zeemeermin met enorme gezwellen van borsten, een beetje te groot en te pront waren ze. Meer een stel van die siliconenballen eigenlijk. Het moest de Kleine Zeemeermin uit het sprookje voorstellen, maar deze meermin was overduidelijk voor een “extreme make over” naar de plastisch chirurg geweest. Desondanks was het erg artistiek en ook heel knap gemaakt door een knul van 5 jaar oud, maar oma voelde zich niet zo op haar gemak bij dat beeld. Het gaf zo’n schril contrast met haar eigen rimpelige lijfje. Haar boezem stak er zo bij af, net of het twee van die verschrompelde theezakjes waren, omhuld in een wat te groot badpak. Sinds ze osteoperose had was ze zo mager geworden. En het ging ook altijd van de verkeerde plekken af, want haar buikje stak nog steeds naar voren. Oma vond dat het leven haar onrechtvaardig behandelde. Dennis had dus, op oma’s verzoek, het zandsculptuur weer gesloopt en in plaats daarvan een flinke kuil gemaakt met een sleuf waar het water in en uit liep, telkens als er een golf kwam. Soms bleven er dan visjes en krabbetjes in achter.
Van Reny Juta

Dat was grappig om te zien. Hij speelde dat ze leerlingen waren van een school vissen die zwemles hadden en liet ze (tegen hun zin) schoolslag en vlinderslag doen. Maar aangezien dat geen natuurlijke zwemslag is voor die beestjes werd er flink tegengesparteld. Ook het watertrappelen wou maar niet lukken. De krabbetjes voelden er niks voor om op een en dezelfde plek te trappelen met hun nagelknippertjes net boven het water Dat spelletje vonden de leerlingetjes niet leuk en sommige astrante krabbetjes hadden venijnig naar het jongetje gebeten met hun minischaartjes. Dat nam Dennis niet, want hij had nogal een kort lontje en tegensputteren was uit den boze. Ze kregen dan ook subiet de doodstraf in de vorm van een dreun met een schelp, waarna ze met de rand van diezelfde schelp vakkundig van hun schaartjes ontdaan werden. Dit was natuurlijk pure marteling. Ja, die kleinzoon was streng hoor als het op strafrecht aankwam. Niks geen gesocialize door eerst met je advocaat te praten. Nee hoor, een lik-op-stuk beleid dat werkt het best bij zulk tuig, zei opa altijd. Sommige van die visjes en krabbetjes lagen nu dus dood in de kuil, half vergaan en sommige aangevreten door zeemeeuwen. Het was absoluut geen prettige kuil waar meneer de Avond in terechtkwam, eigenlijk meer een graf voor zeedieren, vermengd met wat meeuwenflatsen. Zijn hele broek stonk ernaar. Maar die stonk toch al een beetje, want hij was ook een beetje incontinent. Dit was ook iets wat hij nooit toe wilde geven.

Mevrouw de Avond zat thuis in een veel comfortabeler leefkuil zich af te vragen waar haar Hendrik toch bleef. Hij was die avond via de ventweg naar het dorp gelopen voor sigaretten. Maar straks was haar vent echt weg via die ventweg! Dat hoorde je toch wel vaker? Dat een man sigaretten ging halen en nooit meer terug kwam? Ze begon zich nu toch wat zorgen te maken. Hij ging ook al enigszins dementeren, maar weigerde om dingetjes op te schrijven als geheugensteuntje. Dat was zijn trots die het hem verbood. Hij wist altijd alles uit zijn hoofd, was een lopende agenda beweerde hij, dus niks geen gedoe met briefjes, dat was iets voor dementerende bejaarden. Dit was ook de reden waarom ze de helft van de benodigde boodschappen meestal niet bij zich hadden, waardoor zij vaak weer terug naar de supermarkt moest. En ze liep al zo moeilijk met die reumaklachten! Haar verantwoordelijkheidsgevoel gebood haar om toch even naar buiten te gaan om naar hem uit te kijken. Het werd al zo laat en het was, ondanks de warmte toch al september, dus de herfst kwam eraan. En herfst betekende: mistflarden en spinnenwebben. Toen mevrouw de Avond door het poortje haar tuin uit wilde gaan, liep ze met haar gezicht regelrecht in het web van Amadeus, de spin. Die was net klaar met zijn megabouwwerk en zat teruggetrokken in een hoekje op een klimopblad trots met alle acht zijn ogen te kijken naar dat wonder van verfijnde architectuur. Eigenlijk zonde om daar vliegen mee te vangen, misschien moest hij een andere methode bedenken om zijn lunch binnen te halen. Mensen gebruikten een elektrisch racket, dat had hij gezien. Iemand was hem ook weleens te na gekomen met zo’n ding. Een of ander hysterisch typje, die eerst de hele boel bij elkaar had gekrijst toen ze hem zag en hem daarna een lel met het racket had verkocht. Maar hij was te groot om op die manier geëlimineerd te worden en had alleen wat lichte brandblaren opgelopen.
Van CO2 Servicepunt

Amadeus was als spin een zware jongen, met flink afgetrainde harige poten. Een soort Schwarzenegger onder de geleedpotigen zeg maar. Hij zou toch ook wel een technisch snufje kunnen bedenken voor zijn maaltijden? Dan kon hij zijn web als kunstwerk exposeren. De gedachte alleen al streelde zijn trots, want Amadeus was niet alleen gespierd, maar ook ijdel. Nu was dat allemaal niet meer aan de orde, want dat oude besje met haar rimpelige toetje was letterlijk met de deur in huis gevallen. Waarom moesten mensen toch altijd alles kapot maken? Gisteren had hij een prachtig web gemaakt tussen de lantaarnpaal en het tuinhek. Dat hing daar schitterend, want het licht van de lantaarnpaal zorgde ervoor dat er honderden pareltjes in weerspiegeld werden toen de dauw erop lag. Daar was ook al zo’n hork tegenaan gelopen. En vloeken dat die man deed! Daar lustten de honden geen brood van. Misschien zouden mensen ook acht ogen moeten hebben, dan keken ze wel beter uit hun doppen. Een keer had hij meegemaakt dat een vrouwmens vol ontzag bleef staan kijken hoe hij draad voor draad, net als Ariadne uit de Griekse mythologie, zijn web weefde. Ja kijk jij maar, dacht hij bij zichzelf. Hier kunnen de Hollandse ingenieurs een voorbeeld aan nemen, aan zo’n fier stukje infrastructuur. Het web was veerkrachtig genoeg om de zwaarste stormen te doorstaan, maar ook sterk genoeg om er elke dag zijn lunch en avondeten in te laten hangen, zodat hij ze razendsnel in kon pakken voor de provisiekamer. Ontbijten deed ie nooit, die Amadeus, wat dat betreft was hij net een mens.
Nou ja, die hommel van laatst was niet zo’n succes. Die had met zijn wanstaltige lijf een heel gat in zijn web gevlogen en was vervolgens verward en mopperig brommend op een blad in de buurt geland. Amadeus was, spinnijdig van nature, er pijlsnel op afgegaan en had de indringer eens flink gebeten. Daarna had hij zich even snel weer uit de acht voeten gemaakt, want het beest was wel erg kolossaal en zo’n held was hij nou ook weer niet. Maar goed, de dame die vol bewondering had staan kijken, had ook een foto van hem gemaakt, waar hij gewillig voor geposeerd had.

Een beetje gratis publiciteit is nooit weg tenslotte. Dit alles overdacht een weemoedige Amadeus bij zijn net gesloopte kunstwerk.
En de avond maakte plaats voor de nacht. Weldra gingen alle lampen uit, op die ene grote schemerlamp na die als een aangesneden Edammer aan de hemel hing. De straatlantaarns verspreidden hun gelige licht en zorgden voor schimmige schaduwen, silhouetten van heen en weer waaiende bomen. Of was het iets anders? Het zag er spookachtig uit met die takken als dunne vingers in het bleke maanlicht, het sinistere geluid van de ritselende herfstbladeren maakten het geheel compleet. Mevrouw de Avond rilde in haar dunne vestje, veegde geërgerd het spinrag van haar gezicht en ging naar binnen. De nacht ging van lieverlee over in een nieuwe dag die de hemel tooide met een prachtige zonsopgang in tere pastelkleuren. Roze, lichtgeel en paarsachtig violet. Wat zou deze nieuwe dag voor avonturen voortbrengen?
Van wolkenluchten

0 Comments:

Post a Comment

<< Home

-----------------------------------------------
Google
< Blog Directory